Vakantie

Elk mens kijkt ernaar uit. Iedereen heeft het nodig. Liefst een paar keer per jaar er lekker tussenuit. Weg van de dagelijkse beslommeringen. Weg van de huishoudelijke klusjes, waar nooit een eind aan lijkt te komen. Gewoon even weg naar een plek waar de zon schijnt en je eventjes koning waant.

Bij het schrijven van dit stuk ben ik er maar gemakshalve van uitgegaan, dat de meeste mensen zon boven kou en luiheid boven een doe-vakantie verkiezen. Eigenlijk ben ik gewoon uitgegaan van mijzelf. Lekker een paar weken op mijn luie kont op een bedje in de zon. Bar in de buurt, muziek op mijn oren en een boek en sigaretten op reikafstand, dan hoor je mij niet meer.

Graag mag ik ook observeren vanachter de donkere glazen van mijn zonnebril. Om te genieten en te verbazen van veel te grote borsten in veel te kleine bikini’s. Ongestreken huid, die zich een weg zoekt langs nerveus gesneden badpakken. Breed lopende mannen, waarvan je vermoedt dat zij haarversteviger in de deodorant hebben. Regelende vrouwen, die hun directe omgeving schoonhouden, handdoeken recht trekken en hun kinderen insmeren. En vriendelijk glimlachend hotelpersoneel, dat graag intieme praatjes houdt met de, ogenschijnlijk single verblijvende, schonen dezer aarde.

Ik hoor zeurende kinderen, die hoeveel zij ook hebben, nooit genoeg hebben. Ik zie de hardwerkende tuinmannen, de stapels wasgoed die verplaatst worden en de zwetende koks achter hun buffetten. Ik zie life-guards drukker met zichzelf zijn, dan met de mogelijke gevaren in het water. Families die altijd dezelfde plek claimen op het strand of aan de rand van het zwembad. Ik ruik- en sta in urineplassen op de gemeenschappelijke wc. Maar ik geniet, want ik ben met vakantie.

’s Morgens, die klote lange rijen bij het ei-station. Die graaiende, uitgehongerde, halfnaakte kudde verbrande zielen. Het altijd glimlachende fooizoekende personeel. Te weinig bordjes, verdorie alweer geen lepels in de bestekbak en waar is het uitgebakken spek nu weer gebleven? Maar mij hoor je niet klagen. Verdorie, ik ben immers met vakantie en ik geniet.

Nee, niet weer die muziek animatieteam! Je draait voor ons en niet voor jezelf. En nee, ik ga niet beachvolleyballen of darts gooien. Zie je dan niet dat ik lui ben en dik en vermoeid. Laat mij op mijn bedje, laat mij met rust!

OMG, daar is die hostess weer op haar scooter. Met haar boek vol dure excursies. Mens, ik krijg het al warm als ik naar je kijk. Doe in godsnaam dat shawltje af. “Wat zeg je?” “Nee, echt niet, ik heb het prima zo, alles is naar wens.” Je weet toch, ik ben heerlijk met vakantie. En uiteraard moet er worden gefeest tot bijna middernacht en daar hoort een luide bas bij. En dat mijn kamer dan net toevallig aan zwembadzijde ligt, dat is gewoon de ironie van het lot.

En dan is het alweer zover, je mag je koffer zorgvuldig inpakken, want om 05:30 uur staat de bus voor, om je veilig naar de luchthaven te brengen. Een rit van een paar uur. Van plek naar plek. Van hotel naar hotel en je staart wezenloos, doodvermoeid door het raampje naar buiten. De ochtendzon prikt op je rode benen en je hebt slaap, zo’n slaap. Nee meneer de kruier, mijn koffer heeft wieltjes, ik rijd hem zelf wel naar binnen. En je sleept jezelf richting de file voor de incheckbalie. Wachten, wachten en nog eens wachten. Om 09:00 uur stijgt de zilveren vogel op, maakt nog eenmaal een draai en zet koers naar Nederland.

Om 15:30 uur (met 1 uur tijdsverschil) betreed je je woonkamer, ploft in de bank en kijkt rond. Doodvermoeiend zo’n vakantie!