Zodra, ik de eerste noten van deze prachtige muziek hoor schieten de emoties door mij heen. Wat een fenomeen, die Gabriel Fauré! De muziek brengt mij in bijna onherkenbare hogere sferen en neemt mij, in herinnering, mee terug naar het definitieve afscheid van mijn ouders en twee van mijn broers. Tegelijkertijd denk ik aan mijn goede vriend Wil, die ook als een engelbewaarder met mij mee reist en nog vele anderen, die hopelijk ergens op mij wachten. Im Paradisum vertelt over- en begeleidt de overledene naar het onbekende hiernamaals.
Ik ben katholiek opgevoed. In mijn puberjaren begon ik mij af te zetten tegen het “Instituut” Rooms Katholieke kerk en vele jaren verder ben ik anders gaan geloven. Hemel & Hel erken ik niet. Evenals bij de God, Schepper van hemel en aarde, heb ik mijn twijfels. De evolutieleer van Charles Darwin is meer mijn ding. Maar er is, naar mijn bescheiden mening, wel een God. Er is meer tussen hemel en aarde. Er is een dimensie waar zielen mij ooit gaan verwelkomen. Of, ik word met open armen ontvangen en dans, samen met hen, op oneindige wolken van geluk. Of ik krijg een ernstige reprimande en word teruggestuurd om mijn aardse missie te volbrengen. Reïncarnatie heet dat met een mooi woord. En daar start mijn dilemma.
Ik geloof, dat ik een opdracht heb, hier op aarde. En als die is volbracht mag ik over. Ik geloof dat een ziel moet groeien. En dat die groei meerdere fases kent. Wanneer de eindfase is bereikt, blijf ik aan gene zijde en word ik onderdeel van “God”. Want God is voor mij de groep van zielen, die alle fases hebben doorlopen en mij begeleiden tijdens mijn zoektocht in het aardse leven. Tja, …, reïncarnatie … (?)
Het bovenstaande is wat ik geloof. Maar ook mijn geloof is geen wetenschap, maar een gevoel. De echte waarheid ontdek ik pas wanneer ik mijn ogen voorgoed sluit. En zolang niemand teruggekeerd is na de dood, om het ware verhaal te vertellen is ‘geloof’ wat mij – en vele anderen – op de been houdt. Ik zal wat ik geloof nimmer iemand opdringen. Wel toelichten, indien daarom gevraagd wordt.
In het woord ‘geloof’ spreken – tegelijkertijd – twijfel en hoop zich uit. Ik hoop dat er aan het einde van mijn zoektocht er een Paradisum is. Een Paradisum, zo mooi en vredig waar ik nooit meer vandaan hoef. Een Paradisum waar ik samen met mijn zielgenoten eeuwig en in alle rust en vrede mag zingen, dansen en rusten. Een Paradisum van waaruit ik mijn kinderen, kleinkinderen, vrienden en een ieder die aan mijn zorg is toevertrouwd mag begeleiden en hoeden voor tegenslagen en gevaar.
Eens betreed, ook ik, onder begeleiding van mijn engelen mijn Paradisum. Waar volgens Fauré martelaren mij zullen ontvangen. Maar wat deze lezer ook gelooft, niet gelooft, wenst, hoopt, of denkt. Ik wens je een lang, gezond en fantastisch leven toe.
Alsmede een zachte reis naar jouw Paradisum.