verhalen en columns

De Zon

De zon is mijn vriendin. Het moet wel een vrouw zijn. Zoveel warmte zit niet in de doorsnee man. Ik geniet wanneer zij met mij meereist. Hoe zij draait in het blauw en mij niet uit het oog verliest. Ik word verblind door de wijze waarop zij haar stralen laat spelen in de blonde haren van een kind. Zij koestert mij met die heerlijke tinteling op mijn huid tijdens een zomerse dag. Zij maakt mij loom, laat mij dagdromen en verbaast mij keer op keer wanneer ik haar een heuvel zie opkruipen.

Haar kracht lost wolken op. En wanneer zij opstaat of gaat liggen kleurt zij de wereld zo ongelooflijk mooi, dat ik er stil van word. Speels gluurt zij door de bladeren naar ons nietige mensen, die zich laten omarmen door haar. Rond het middaguur, wanneer zij haar hoogste punt heeft bereikt, brengt zij ons in een zaligmakende roes. Dronken van geluk lopen wij over straat, hangen wij in een stoel, of liggen we languit in het gras.

Haar licht doet water uiteenspatten in ontelbare glinsterende kristallen. Zij maakt de poëet in mij los.

Wat is toch die verbondenheid van ons met die voornamelijk uit waterstof en helium gevulde bol? Kleine kinderen kunnen hem al snel tekenen. Veelal krijgt ze dan een lachend gezicht en de stralen worden uitgebeeld door horizontale streepjes. We zingen en schrijven erover en gebruiken haar naam om onze gevoelens uit te drukken. Tja, zonder die lichtgevende en warme vrouw zijn wij niets.

Ik houd een zeeschelp tegen mijn oor en herinneringen vullen mijn gedachten. Ik wandel langs de vloedlijn met mijn schoenen in mijn hand. De pijpen van mijn broek iets opgerold. Af en toe buk ik om een schelp op te rapen. Ik bekijk hem vluchtig en gooi hem weer weg. Af en toe sta ik stil met mijn voeten in de branding. Ik tuur naar mijn tenen en vergeet alles om mij heen. Ik zie de golf mijn voeten bedekken en voel het kriebelen van het water. Wanneer het water zich schuimend terugtrekt lijkt het alsof ik pijlsnel achteruit glijd. De zee neemt mij in de maling. Ik loop door en voel hoe de zon mijn nek verwarmt.

Die prachtige dame geportretteerd in het hemelblauw geeft en neemt onze energie.

Met mijn linkerbeen iets opgetrokken en mijn rechter er rustend overheen lig ik in mijn hangmat. Mijn linkerarm onder mijn hoofd. Ik heb mijn ogen gesloten en licht doezelend schommel ik heen en weer; zo moet het zijn geweest in de baarmoeder. Ik zit veilig opgesloten in mijn eigen fantasie. Ik hoor de zee zacht ruisen en voel hoe de zon haar warmte met mij deelt. Deze slaapwaakfase is fantastisch. Volledig ontspannen geef ik mij over aan mijn gedachten. Gelukkiger kan een mens op dit moment niet zijn.

Met een dreun beland ik in de realiteit. Die heerlijke zon waarover ik schreef is volgens het KNMI gemiddeld maar 1.521 uren in ons land aanwezig. Dat zijn nog geen 64 dagen op een heel jaar. De zon kent dus ook haar schaduwzijde.