Het was op een winderige zondagmorgen in San Francisco dat Maria ontwaakte uit een onrustige droom. Zij rekte zich eens flink uit en op haar rug keek zij naar het plafond. Wat een rare droom en wat vervelend dat zij thuis wakker werd en niet in het romantische Parijs. Want het was daar waar haar droom zich afspeelde. Zij verlangde ernaar terug, want in haar droom wandelde zij, hand in hand, met een donkere knappe man. In haar droom noemde zij hem plagerig haar chocoprins. Zij was hem tegengekomen in café “Madeleines” in het quartier Latin en vond hem meteen een knappertje. Wulps was ze op hem afgelopen en met haar stralende glimlach, haar mooie krullen en vrouwelijke uitstraling wond zij hem makkelijk om haar lange vinger. ’s Middags waren zij gaan varen in een kano op de Seine en zij hadden urenlang gepraat en gelachen. Hij noemde haar gekscherend een kletskop.
En nu was die droom voorbij en besefte zij des te meer dat zij nog steeds alleen en eenzaam was. Geen partner die zij kon begroeten met een zoen. Niemand om voor te zorgen en niemand om iets mee te delen. Zij gooide het dekbed van zich af en ging naar de badkamer. Die brownie die zij gisteren nog had gegeten voor het slapen gaan had haar geen goed gedaan. Zij had kramp in de buik en ging op de koude wc-bril zitten. De kramp nam toe en even later bevrijdde zij zichzelf van een enorme bolus. Zij moest bekennen dat hij wel een beetje muffin rook, maar ja, er is niemand die Chanel 5 kakt.
Maria nam een heerlijke warme douche en waste zichzelf grondig. Waste haar haren en met haar natte krullen gewikkeld in een handdoek bekeek zij zichzelf in de spiegel van de badkamer. Haar spiegelbeeld stemde haar niet vrolijk. Zij vond dat ze het lijf had van een mergpijpje en ook haar bokkenpootjes konden haar niet bekoren. Hoe kon het ook anders. Haar moeder had zeker niet vooraan gestaan bij het uitdelen van de zeven schoonheden. Zij was ooit verwekt op een Brusselse kermis door een uitbater van de botsautootjes. Haar vader had zij nooit gekend en zij was opgegroeid in België. In een van de buitenwijken van Bastogne. Haar moeder hielp ’s avonds in Cafe Noir en kwam altijd pas laat thuis. Veel moederliefde heeft Maria nooit gekend. Zij stak haar kattetong tegen zichzelf uit, schoot in haar jurkje en liep naar de keuken om voor zichzelf thee en een boterham te maken.
Zij was gewend aan haar bestaan. En treurde er niet langer om. Want zij had een besluit genomen. Vandaag zou zij nog een keer een rondo dansen. Alleen, in haar woonkamer. Gewoon haar lievelingsdansje rondom de prachtig carré gevormde eettafel. Daarna zou zij zich van het leven beroven. Zonder afscheidsbriefje, zonder nog één woord. Voor Maria was de koek op.