verhalen en columns

Hosputelletie

Soms is het triest gesteld met de hospitality in Nederland.

Enkele weken geleden vierden mijn echtgenote en ik onze tweeëntwintigjarige huwelijksfeest. Wij zakten, in de middag, af naar Roermond, waar wij voor twee nachten een hotel hadden geboekt. Het was een verrassingsboeking. Dus vooraf wisten wij niet waar wij terecht zouden komen. Voor de zekerheid maar een upgrade erbij geboekt om te voorkomen dat wij ergens in een aftands blokkendoosje terecht zouden komen. Nee, wij gingen voor vier sterren en een luxere kamer. Bij de boeking hadden wij vermeld, dat het ons huwelijksfeestje was, in de hoop dat men extra hun best zou doen. Drie dagen voor vertrek wisten wij de naam en het adres van het hotel. Het was er een van de grootste Nederlandse keten en de naam rijmt op stretcher.

Het hotel was niet gesitueerd op een plek, wat je zou verwachten van een vier sterren locatie. Het ligt pal aan de snelweg richting Duitsland. Nabij een tankstation en een frituur. Voor ons dus de snelweg en achter ons een bos, waarvan de site van het hotel ons had geleerd, dat je er heerlijk kon wandelen. Het stulpje zag er aan de buitenkant ietwat gedateerd uit. De binnenzijde bevestigde dit. Zo ook de receptioniste, die ons weliswaar vriendelijk begroette, maar nogal stuurs begon te kijken nadat ik onze kamer had bekeken en deze wilde ruilen. “Tja, meneer, het is een oud hotel.” Die eerste kamer was klein, superstandaard en keek uit op een troosteloze schutting. Nou niet bepaald een aangewezen plek voor romantiek. Ik gooide mijn charmes in de strijd en kreeg een andere kamer op de begane grond met openslaande deuren naar de tuin. De bar lag op kruipafstand van onze kamer, dus dat kwam mij, als notoir innemer, wel goed uit.

Omdat wij laat waren gearriveerd besloten wij in de hotelbar wat te gaan drinken en in het hotel te blijven voor het diner. De bar oogde klein, hier en daar wat tafels met kuipstoelen en vijf barkrukachtige stoelen. Een barman of lady bartender in geen velden of wegen te zien. Geen achtergrondmuziek, wel de televisie met beelden van het WK rugby. Wij keken eens om ons heen. Een klein stukje verderop, een uitgeblust echtpaar dat zwijgend, met een kopje thee, langs elkaar heen voor zich uit aan het staren was. Ga zuipen, dacht ik nog, daar komt je tong van los. Mijn tong begon inmiddels van de droogte aardig plakkerig aan te voelen en nog steeds was er niemand om onze bestelling op te nemen. Wij doodden de tijd met ginnegappen over de locatie waar wij terecht waren gekomen. Over de lift van één vierkante meter, waarin je je koffer naar boven kon sturen en zelf er achteraan via het trappenhuis. Of het enorm attente hartelijke welkom op onze kamer, in de vorm van een klein bloemetje of een kaartje waarmee het hotel ons feliciteerde met onze huwelijksdag. Niet dus.

Een zachte “G” verwelkomde ons en vroeg wat zij voor ons kon betekenen. Mijn vrouw wilde een wijn en ik besloot mijzelf te trakteren op een single malt whisky. Nadat de drankjes waren geserveerd vertrok de zachte “G” weer in het niets. Het nipje whisky in het glas deed de prijs hiervan geen eer aan. Wij hieven het glas en dronken op het weekend en de liefde. Aansluitend begaven wij ons naar de eetzaal. In tegenstelling tot de rest van het hotel zag deze er aangenaam uit. Misschien iets te veel tafels voor een dergelijke ruimte, maar verder overzichtelijk en knus. Gemiddelde wachttijd voor het eerste contact, een kwartier. Gemiddelde wachttijd voor de menukaart en aperitief, twintig minuten. Nadat wij gekozen hadden en ik voor de gelegenheid een fles rode wijn van de wijnkaart had geplukt was het wederom wachten. De eetzaal was bij lange na niet vol en er liepen drie serveersters vooral druk te zijn in de achterliggende keuken en met elkaar. Het voorgerecht werd na een half uur geserveerd en daarna de wijn en het platte water. Deze flessen werden op tafel gezet en de serveerster vertrok weer. Niks proeven, niks inschenken, zoek het maar uit!

De maaltijd smaakte overigens goed, maar met de bestelde koffie en thee werd het ook weer iets bijzonders. Ook deze werd, op een serveerblad, weer op onze tafel gekwakt. Ik kreeg mijn koffie, maar mijn bruid een theeglas gevuld met heet water. “Wat voor smaak wilt u?” “Heeft u voor mij een Darjeeling?” “Dat weet ik niet, ik pak even de theedoos voor u.”  En daar vertrok de andere zachte “G”. De minuten verstreken. Nadat er ruim acht minuten voorbij waren liep mijn geagiteerde wederhelft naar de serveerplek met haar lauwe water, om vervolgens terug te keren met vers heet water een een zakje Ceylon. Wij gniffelden er maar om, tenslotte was het ons feestje.

Tja, op sommige plekken in de Horeca is er – helaas – sprake van hosputelletie. En op deze plek voelde het aan als de naam van de keten en deze rijmt op gletsjer.