Afgelopen week mocht ik voor het eerst aanwezig zijn bij een uitreiking van de Koninklijke onderscheidingen. Op die druilerige dinsdag was ik omstreeks 09:30 uur in theater Diligentia in Den Haag. Binnen was het gezellig druk en lekker warm. Vorig jaar hebben wij een aantal aanbevelingen geschreven voor een vrijwilliger die al 40 jaren actief is in het woonzorgcentrum waar ik heb gewerkt. Veertig jaren lang, soms meerdere malen per week om op diverse onderdelen ondersteuning te geven aan de oudere zorgbehoevende mens. En onze wens werd verhoord. De onderscheiding werd toegekend en zo gebeurde het dat ook ik hiervoor de uitnodiging kreeg om hiervan getuige te zijn.
De zaal gevuld en het doek ging open. Op het podium 8 vrouwen en 16 mannen. Soms ongemakkelijk, de een afwachtend, de ander joviaal zwaaiend naar bekenden in de zaal. Doctoren, professoren, jonkheer en baron, maar ook doorsnee burgers, die op de een of andere manier een bekroning op hun bijdrage aan de maatschappij hadden verdiend. Onder hen twee naamgenoten van mijn moeder. Ik kende ze niet. Wellicht verre familie, maar voor dit moment irrelevante informatie.
Burgemeester Van Aartsen had voor elk van hun een woord van dank inclusief een opsomming van alle – al dan niet vrijwillige – activiteiten voor de gemeenschap. Van acties tegen kindermishandeling tot het hulp bieden bij integratie van Chinezen. En van het beveiligen van Joodse gebouwen tot het bieden van een platform voor stomapatiënten. De vrijwillige activiteiten stroomden uit de mond van Van Aartsen, steevast eindigend dat het Zijne Koninklijke Hoogheid het had behaagd etc. etc. Het was een hele zit. Ruim twee uren luisterden wij naar wollige woorden en gemeende complimenten. Tijdens de diverse betogen dwaalden mijn gedachten telkens naar een en dezelfde conclusie. De wereld was zo rot nog niet. Ongelooflijk dat er, naast deze vierentwintig, nog zoveel mensen zijn met het hart op de goede plaats. En wat een activiteiten hadden zij ontplooid. Waar haalden zij de tijd vandaan? De passie? Het doorzettingsvermogen? Hoe kon je naast zoveel vrijgevigheid nog een sociaal leven hebben? Ik vind het bewonderenswaardig. En ik heb diep respect voor de nieuwe ridders en leden in de Orde van Oranje Nassau.
Foto’s, handjes, bloemen en kusjes werden gedeeld. Het was een vrolijke boel in de foyer van Diligentia. De gemeente had goed uitgepakt voor alle genodigden was er volop drank, knabbel- en knaagvoer. Spoedig daarna zat ik weer in de auto onderweg naar de gewone dingen van de dag. Ik moest er nog lang aan terugdenken. Bijzondere mensen met bijzondere prestaties.
Toch zijn er nog veel anonieme vrijwilligers. Ook hen wil ik in dit stukje de eer geven die zij verdienen. Een Koninklijke onderscheiding krijg je niet zomaar. Daarvoor zal je omgeving wel iets moeten doen. Vaak komt het daar niet van omdat wij het te druk hebben. Voor al die anonieme niet gedecoreerde ridders buig ik diep. En dank ik hen dat zij samen onze wereld net iets mooier maken dan dat de media ons doen geloven.