Overal om mij heen zie ik het. Zelf maak ik mij er ook weleens schuldig aan. Het is vaak een ondoordachte smakeloze reflex van de homo sapiens. Dieren zie je dit nimmer doen. Waar heeft ie het over hoor ik je zeggen. Geduld, het is de inleiding van een nogal slijmerig verhaaltje.
Onlangs zat ik in mijn huiskroeg niet ver van mijn huis te nippen aan een overheerlijk kletsnat en koel getapt biertje. Het was niet druk. Naast de vertrouwde barman, Koos, enkele vaste stamgasten en twee – voor mij onbekende – vrouwen aan de bar. Plots sprong een van de vrouwen op van haar barkruk en begon te zoeken. Op haar knieën over het groezelige tapijt van het café draaide zij rondjes terwijl zij de grond intensief afspeurde. Ik dacht meteen, er is een contactlens aan haar oog ontsnapt en voordat ik er erg in had lag óók ik op mijn knieën. Zo ontstond het aandoenlijke tafereeltje dat twee volslagen onbekenden op handen en knieën over de grond kropen in een Zoetermeerse kroeg. Centimeter voor centimeter was ik op zoek naar een doorzichtige lens, maar ik kon hem niet ontdekken. De zwoegende en inmiddels zwetende vrouw in mijn nabijheid leek ook niet te slagen. Ik hoorde haar zuchten en zachtjes mopperen. De andere vrouw bekeek ons kruipende figuren en zei: “houd toch op Elly, die vind je niet meer.” Ik keek omhoog naar de spreekster met een blik van: én waarom zit jij nog op die kruk? Zij leek de onuitgesproken vraag te horen en zei tegen mij: “meneer, doe geen moeite, het is het niet waard.” Ik gaf echter de moed nog niet op. Dit duurde niet lang, want de vrouw naast mij op de grond, stond op, klopte haar jeans af en nam weer plaats op de kruk. Mij in verbijstering achterlatend. Ook ik stond op en zei tegen haar: ” jammer, niet gevonden, dat wordt straks naar de opticien, of heeft u nog een reserve thuis?” Zij keek mij aan met een glazige blik. “Reserve?” “Thuis?” “Nee hoor, ik pak straks wel weer een nieuwe.” “Maar, wat zocht u dan?” vroeg ik. “Een groen balletje” en ze was nog niet uitgesproken of haar rechterwijsvinger verdween tot halverwege het tweede kootje in haar neus.
In de auto naast mij bij het verkeerslicht zat de bestuurder geconcentreerd naar het rode licht te kijken terwijl zijn linker wijsvinger al borend zich een weg zocht naar – zo het leek – de ingang, via de neus, naar de keelholte. Zich veilig gewaand door de ijzeren kooi waarbinnen hij zich bevond zat hij ongegeneerd uit zijn neus te knagen. Hoewel het een smerig gezicht was bleef ik gebiologeerd staren naar die gokboorder. En ja hoor, wat ik verwachtte gebeurde. De vinger trok zich terug, de man bekeek de smurrie om vervolgens de hele hap in een keer af te likken. Kijk, dat kinderen dat doen op hun ontdekkingsreis door het leven allá, maar keurige heren met stropdas in hun leasebak!?
Heerlijk achterover in de zon. Knisperend en bruinend genieten van een dagje niks. En uit het niets ineens iets merken. De lucht, die ik inademde via mijn rechterneusgat, blokkeerde enigszins. Het leek alsof ik valse adem snoof. Gewapend met mijn vinger ging ik op ontdekkingstocht. Het duurde niet lang of het topje van mijn vinger stuitte op wat onvolkomenheden tegen het neusschot geklemd. Als een professional onderzocht mijn vinger de directe omgeving. Ah, daar was een mogelijkheid tot de aanval. Het kostte mij enkele seconden om de blokkade op te heffen. Het groenachtige klontje had een glazige draad in het kielzog, maar met een ritmische draaiende beweging perste ik tussen wijsvinger en duim het overtollige vocht weg. Wat overbleef een mooi rond projectiel, dat met een gericht schot snel in de struiken verdween.
Groene balletjes, ze zijn er in soorten en maten. Van harde brok, tot draderig snot. Wat je doet moet je zelf weten. Een schone neus ademt prettiger dat is een feit. Maar probeer alsjeblieft rekening te houden met het feit dat niet iedereen het wil zien van een ander. Ook al is het eveneens een feit, dat wij ons er allemaal aan schuldig maken: onze terugkerende zoektocht naar dat groene balletje.